Het rechtrichten van het paard gebeurt door middel van verschillende buigingsoefeningen. Hierdoor zal het paard zich symmetrisch ontwikkelen in lijf en ledematen. We werken hier naartoe met behulp van onderstaande oefeningen, die elk op zich een ander doel hebben:
- Voltes
- Lengtebuiging
- Voorwaarts neerwaarts
- Ondertreden (LVO)
- Schouderbinnnen
- Travers - Appuyement - Werkpirouette
Deze oefeningen zijn geel doel op zich, maar een middel om een sterk, soepel en buigzaam paard te krijgen dat zich kan en laat verzamelen.
Om te verzekeren dat het paard zich gelijkmatig kan ontwikkelen bouwen we de training doorgaans op in een specifieke volgorde, volgens de zogenaamde trainingsladder. Op de linkerhelft van de trainingsladder vinden we de trainingsdoelen terug, op de rechterkant staan de oefeningen die men gebruikt om deze doelen te bereiken. Opgelet! Hoewel de onderste drie trainingsdoelen en oefeningen elk op een ander trapje staan, zijn deze onlosmakelijk met elkaar verbonden, en mogen deze dus niet als afzonderlijke doelen/oefeningen gezien worden.
Verder kan men de oefeningen van de trainingsladder op 3 manieren uitvoeren nl. aan de hand, d.m.v. longeren of onder het zadel.
Deze 3 methoden zullen geleidelijk aan in elkaar overvloeien. Men start best vanuit het werk aan de hand om een goede basis, vertrouwen, begrip en bespiering op te bouwen. Dit heeft men vervolgens nodig om over te gaan naar het longeren waarbij het paard leert om op eigen benen te staan en een goede dosis uithoudingsvermogen te krijgen.
Pas wanneer het paard hierdoor voldoende balans en bespiering heeft, kunnen we hem gaan berijden.
Al deze oefeningen kunnen op deze 3 manieren respectievelijk in stap, draf en uiteindelijk ook galop getraind worden.